INTERVIEW. Regisseur Gérard Corbiau over ,,Le roi danse''
Het woord is aan de muziek
06/12/2000
Van onze redacteur
Raf Butstraen
BRUSSEL -- ,,Te veel muziek! Hoe durven ze, die Fransen. Ze hebben niets begrepen van mijn film. Of ze pikken het niet dat ik hun Louis XIV op een originele manier benader. Als een koning die danste op de muziek van hofcomponist Lully en zo greep kreeg op de wereld van de cultuur. Lully's muziek is mijn voornaamste personage.'' Gérard Corbiau, de Belgische regisseur van ,,Le roi danse'', is in een combattieve bui als we hem ontmoeten aan het begin van zijn Belgische interviewmarathon. Het eerder gehoorde ,,too many notes'' van enkele Franse critici zit hem hoog.
L E roi danse is na Le maître de musique en Farinelli de derde muzikale film van Gérard Corbiau. In zijn jongste film toont hij hoe de jonge Lodewijk XIV in de ban geraakt van de muziek van Lully. Later gebruikt de koning die muziek om indruk te maken op het hof en op zijn onderdanen. Muziek en dans worden machtsinstrumenten van de Zonnekoning. Naast Lully is er Molière. Ook voor hem componeert Lully balletmuziek. De geboorte van de Franse opera is niet ver meer af.
-- In drie van uw vier films speelt muziek een hoofdrol. Is er stilaan een Corbiau-genre aan het groeien?
Ik ben zeker niet de enige cineast bij wie muziek een voorname rol speelt. Er zijn illustere voorbeelden. Denk maar aan Luchino Visconti en aan zijn Death in Venice naar Thomas Mann. Voeg daarbij de muziek van Mahler en je krijgt een totaalbeeld van een bepaalde cultuurwereld. Idem voor Visconti's Senso. En wat zouden de films van Charlie Chaplin zijn zonder zijn muziek?
-- Toch lijkt het alsof u nog een stap verder gaat.
In mijn films neemt de muziek het woord. Of het woord is aan de muziek. Al van bij Le maître de musique zoek ik naar wegen om muziek beluisterbaar te maken in een bioscoop. Gewoonlijk komt de muziek daar op de tweede plaats. Als begeleiding van beelden of als een toeter om veelal sentimentele gevoelens te versterken. Ik gebruik muziek net als fictie. Als een verhalend element dus. Bij mij werken muziek en verhaal op elkaar in. Tussen beide ontstaat een cohabitation. Soms leidt die tot een huwelijk.
Zo werken is geen makkelijke opgave, want het beeld is veelal sterker dan de klank. Mijn films zijn eigenlijk een soort concert. Daarom zijn niet weinig kijkers vier, vijf keer gaan kijken naar Le maître de musique of naar Farinelli. Mensen gaan in mijn geval naar de bioscoop zoals ze naar de concertzaal trekken. De muziek is de sleutel om mijn films te begrijpen. Wie niet gevoelig is voor de muziek, blijft er buiten staan.
-- Het teveel aan noten van sommige Franse critici?
Ik heb een merkwaardige relatie met de filmcritici. Zij hebben reserves die mijn publiek niet heeft. Overigens verklaarbaar want een filmcriticus kijkt met de ogen. Hij is, in de beste zin van het woord, een voyeur. Het publiek daarentegen kijkt met het hart. Of laat dat op zijn minst spreken.
-- Wat was het uitgangspunt bij ,,Le roi danse''?
Ik wou een film draaien over Jean-Baptiste Lully, gebaseerd op Lully ou le musicien du soleil van Philippe Beaussant. Naarmate ik mij verder documenteerde, ontdekte ik de rol van Lodewijk XIV. Op de vooravond van zijn regeerperiode interesseerde hij zich voor de kunst en maakte er zich langzaam van meester. Muziek en dans werden voor hem machtsinstrumenten. Door die kunstuitingen toonde hij zich aan zijn hovelingen. Lully hielp hem daarbij. En er ontstond een wisselwerking. Op de duur probeerde Lully de wensen van zijn koning voor te zijn. En Lully creëerde het beeld dat Lodewijk van zichzelf wilde. Het werd een echte mise en scène.
Ik vind dat er zelfs een verband bestaat tussen dat aspect van de zeventiende eeuw en onze huidige maatschappij. De Lully's van deze tijd zijn niet langer componisten maar pr-lui. Een beetje politicus heeft tegenwoordig iemand die belast is met de communicatie naar de buitenwereld. De televisie nam de taak over van theater en van muziek. Alles wordt spektakel en als het geen spektakel is, is het niet gebeurd. Zo hebben terroristen slechts impact als ze op televisie komen. Een aanslag wordt spektakel en dat is volgens mij een verschrikkelijke evolutie.
-- De filmtitel intrigeert en vraagt om een aanvulling. De koning danst en intussen regeert hij niet?
Verkeerde invulling. Hij regeert door zijn dansen. Natuurlijk is er meer over Lodewijk XIV te zeggen dan dat hij een goede danser was of dat het zogenaamde ballet de cour een spektakelrijk gebeuren was. Maar dat is nu eenmaal ons uitgangspunt. We bekijken de geschiedenis vanuit dat standpunt. Met kunst als politiek instrument. Het staat bijvoorbeeld vast dat ieder stuk van Molière een politiek statement was. Molière ventileerde een politieke boodschap. Hij was de Salman Rushdie van de zeventiende eeuw. L' avare is gericht tegen een hofhouding die weigerde geld te spenderen en in zijn Don Juan hekelt Molière de libertijnse adel. Een andere keer valt hij de partij van de Devoten aan. Hij haalt uit naar de ayatollah's van de zeventiende eeuw.
Ook de schilderijen van de Brusselaar Adam-Frans van de Meulen, die Lodewijk XIV op zijn veldslagen vergezelde, waren bedoeld om het imago van de koning te versterken en uit te dragen naar zijn onderdanen.
-- Behalve de relatie Lully-Lodewijk is er ook nog die tussen Lully en Molière.
Het staat vast dat Lully muziek schreef voor Molière en dat die combinatie een rol speelde in het groeiproces van de Franse opera. Die was duidelijk gericht tegen de Italiaanse, waar zang domineerde. Aan het Franse hof waren muziek en ballet belangrijk. Op de duur haalde Lully het van Molière. Die verloor zelfs de steun van de koning.
-- Uw kijk op Lodewijk XIV is zonder twijfel origineel. Is hij ook historisch juist?
Le roi danse is een historische film, maar geen geschiedenisles. Alles wat ik toon, is echt gebeurd. Alles is historisch juist. Maar ik heb geen Lodewijk XIV ter beschikking om alles nog eens over te doen. Ik neem dus een acteur en die interpreteert de figuur van de Zonnekoning.
Bij het schrijven van het scenario moet je op een bepaald ogenblik vergeten wat je hebt geleerd, om personages tot leven te laten komen. Daarom beweer ik niet dat wat ik toon zo is gebeurd. De basis waarop ik steun, klopt met de realiteit. Kortom, alles is echt en alles is vals want het is cinema.
|